U mag raden wie dit gedicht heeft geschreven. U herkent de stijl vast meteen. Een gedicht dat feilloos het gevoel treft dat hoort bij een warme zomeravond. Het volle leven. En daar graag deel aan willen hebben.
De maand juni is aangebroken en ineens is het dan toch zomerachtig geworden. De bomen vol in het blad. Alles zo lekker fris dankzij die regenperiode. We eten’s avonds weer achterin de tuin, waar de zon nog lang schijnt. Na het eten gaan onze kinderen vaak nog even richting Openluchtbad om nog een uurtje te zwemmen. Dat kan nu gelukkig weer. Terwijl ik dit zit te typen zie ik voor ons huis groepjes jongeren vrolijk pratend langsfietsen, op de terugweg van de Wythmenerplas.
Deze weken is het heerlijk lang licht. Dat geeft een zorgeloos gevoel. De teruglopende besmettingscijfers stemmen hoopvol. De vaccinaties gaan nu echt in vlot tempo. Er kan steeds meer. Er is weer perspectief, je kunt weer vooruit kijken.
Wat gaan we doen met de zomer die op ons toekomt? Met onze nieuwe vrijheid? Kunnen we het gevoel vasthouden dat het heel bijzonder is, alles wat nu weer mogelijk is? En kunnen we misschien ook iets vasthouden van het goede van het moeten leven met beperkingen? Meer rust in de week, meer oog voor wat dichtbij is, meer aandacht voor elkaar? Gaan we misschien straks, als we weer in de greep raken van alles wat voorheen normaal was, ook dingen missen van de tijd die we nu achter ons gaan laten? Hoe het ook zij, laten we er bij stilstaan. Laten we het er met elkaar over hebben, laten we het met elkaar delen.